Neurofeedback wordt de laatste jaren aangeprezen als een werkzame methode bij de behandeling van de gevolgen van ADHD. Ouders van kinderen, waarbij de diagnose ADHD is gesteld, zouden zich de vraag kunnen stellen of deze behandeling ook voor hún kind effectief kan zijn.
Het lijkt er echter op dat de wetenschap nog niet tot overeenstemming is gekomen over het nut van neurofeedback. In 2016 kwam klinisch psycholoog Tieme Janssen in zijn proefschrift tot de conclusie komen dat neurofeedback niet effectief [is] bij ADHD ((Zonmw. (2016, 26 mei). Neurofeedback niet effectief bij ADHD – ZonMw. Geraadpleegd op 5 januari 2020, van https://www.zonmw.nl/nl/actueel/nieuws/detail/item/neurofeedback-niet-effectief-bij-adhd/)). Een persbericht van de Universiteit Utrecht meldde echter begin 2018 over ADHD en Neurofeedback dat uit onderzoek van experimenteel psycholoog Martijn Arns het een ‘Veelbelovende behandeling met voordelen op lange termijn’ kon zijn.((Universiteit Utrecht. (2018, 16 februari). Neurofeedback als behandeling voor kinderen met ADHD. Geraadpleegd op 5 januari 2020, van https://www.uu.nl/nieuws/neurofeedback-als-behandeling-voor-kinderen-met-adhd)) Tijd dus om zelf maar eens op onderzoek uit te gaan.
Inhoudsopgave
Wat is neurofeedback?
Neurofeedback is een vorm van biofeedback die in real-time de activiteit van de hersenen wordt gemeten, gewoonlijk via een EEG (elektro-encefalogram). Het doel is om het zelfregulerend vermogen van de hersenen te activeren door middel van het beloningssysteem. Kort gezegd bestaat het beloningssysteem uit hersenstructuren, die verantwoordelijk zijn voor motivatie en verlangen naar beloning, associatief leren en positieve emoties.
Met andere woorden: je gedrag kan worden geconditioneerd door in te grijpen in het resultaat van positieve (beloning) en negatieve (straf) terugkoppeling. Deze vorm van leren noemt men binnen de psychologie ‘operante conditionering’. Door voortdurend de gewenste hersenactiviteit te belonen zullen de hersenen onbewust deze hersenactiviteit steeds vaker vertonen, waardoor ongewenste hersenactiviteit minder zal plaatsvinden.
Hoe wordt neurofeedback uitgevoerd?
Een aandoening als ADHD is natuurlijk niet het gevolg van een enkel hersengebied, maar van een combinatie daarvan. Niet iedereen heeft bovendien op dezelfde manier last van zijn ADHD en dus is het per definitie onmogelijk om een gestandaardiseerde behandeling uit te voeren.
Zonder een hele beroepsgroep te willen beledigen, lijkt het me dat iemand toch een gedegen kennis van (de werking van) de hersenen zou moeten hebben om een behandeling te kunnen uitvoeren.
De uitvoering is eenvoudig: professionele behandelaars brengen elektroden op het hoofd van de patiënt aan.. Die elektroden zijn sensoren en ze meten de elektrische activiteit tussen de neuronen in de hersenen. Die activiteit wordt vervolgens geregistreerd en vertoond als geluid of beeld. Speciale software herkent dat bepaalde delen van de hersenen meer of minder actief zijn. Ongewenste activiteit in de hersenen wordt in verband gebracht met ongewenst gedrag. Diezelfde software stuurt vervolgens elektrische signalen naar die hersengebieden om dat ongewenste gedrag ‘negatief te belonen’. Na enige tijd zal hoopt men dat die delen van de hersenen daardoor minder activiteit zullen gaan vertonen. Minder hersenactiviteit leidt, volgens de theorie, vervolgens tot minder ongewenst gedrag.
Neurofeedback nauwelijks geaccepteerd
Het grote probleem is echter dat neurofeedback nauwelijks door de medische wereld wordt geaccepteerd als werkzame therapie, omdat de werkzaamheid niet voldoende door middel van wetenschappelijk onderzoek is vastgesteld. De conclusie van de stand van zaken luidt dan ook dat ‘actueel onderzoek ondersteunt geen definitieve resultaten over de werkzaamheid ervan’ (… current research does not support conclusive results about its efficacy)((Marzbani, H., Marateb, H., & Mansourian, M. (2016). Methodological Note: Neurofeedback: A Comprehensive Review on System Design, Methodology and Clinical Applications. Basic and Clinical Neuroscience Journal, 7(2). https://doi.org/10.15412/j.bcn.03070208)). Bovendien blijken de meeste onderzoeken van matige kwaliteit te zijn.
Er zijn ondertussen veel onderzoeken uitgevoerd naar de neurofeedback als therapie en de effectiviteit ervan bij de behandeling van diverse aandoeningen. Neurofeedback heeft, net als andere behandelingen, zijn eigen voor- en nadelen. Hoewel het een niet-invasieve procedure is, is de effectiviteit ervan in twijfel getrokken in termen van overtuigend wetenschappelijk bewijs. Het is tijdrovend, het kan maanden duren om de gewenste verbeteringen te bereiken en die verbeteringen blijken niet duurzaam te zijn. Met andere woorden: als neurofeedback al helpt dan helpt het maar even.
Neurofeedback en ADHD
Er bestaan aanwijzingen dat bij ADHD er enige ‘storing’ is in de rechter frontale kwab in de hersenen. Studies hebben aangetoond dat mensen met een ADHD-aandoening tragere hersengolfactiviteit (theta) en minder bèta-activiteit hebben in vergelijking met mensen zonder ADHD.
Bij ADHD is het doel van neurofeedback om de hersenactiviteit in de theta-band te verminderen en de activiteit in de bèta-band te verhogen ((Heinrich, H., Gevensleben, H., & Strehl, U. (2007). Annotation: Neurofeedback ? train your brain to train behaviour. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 48(1), 3–16. https://doi.org/10.1111/j.1469-7610.2006.01665.x)). Deze behandeling lijkt effectief te zijn bij het verminderen van de uiterlijke kenmerken van hyperactiviteit.
Zou neurofeedback dan ook even effectief zijn als methylfenidaat, het meest voorgeschreven middel bij ADHD, zo vroegen enkele Chinese onderzoekers zich nieuwsgierig af. Het resultaat van hun onderzoek was dat beide even effectief waren, maar ze moesten erkennen dat er maar weinig goed onderzoek was verricht naar dit specifieke onderwerp ((Yan, L., Zhang, J., Yuan, Y., & Cortese, S. (2018). Effects of neurofeedback versus methylphenidate for the treatment of attention-deficit/hyperactivity disorder protocol for a systematic review and meta-analysis of head-to-head trials. Medicine, 97(39), e12623. https://doi.org/10.1097/md.0000000000012623)).
Conclusie
Op basis van de bovenstaande gegevens kunnen we verklaren waarom het ene onderzoek tot de conclusie komt dat neurofeedback een mogelijke therapie kan zijn bij ADHD, terwijl het andere onderzoek dat juist weer tot een tegengesteld resultaat lijkt te komen. Martijn Arns is een experimenteel psycholoog en die werkt met proefpersonen, terwijl klinisch psycholoog Tieme Janssen met patiënten te maken heeft. Het is een klein, maar duidelijk verschil. Een klinisch psycholoog zal veel vaker de lange termijneffecten van een therapie op zijn patiënten kunnen beoordelen, terwijl een experimenteel psycholoog zijn proefpersonen slechts gedurende de duur van het onderzoek zal kunnen beoordelen.
Met andere woorden: Het is op dit moment niet mogelijk om een positief of negatief oordeel te geven over de werkzaamheid van neurofeedback bij de behandeling van de klachten, symptomen en signalen van ADHD.