Het langetermijngeheugen onthoudt de meest uiteenlopende informatie voor een langere periode. Als iets als belangrijk wordt ervaren zal het sterker in het lange termijn geheugen blijven staan. Als de informatie in het lange termijn geheugen na een aantal jaren steeds minder belangrijk wordt, dan zal deze informatie vervagen uit het lange termijn geheugen. Op den duur kunnen dingen uit het lange termijn geheugen verdwijnen. Bepaalde zaken blijven een leven lang sterk aanwezig in het lange termijn geheugen, vaak is dit persoonlijke informatie.
Inhoudsopgave
Van het kortetermijngeheugen naar het langetermijngeheugen
Informatie die we binnenkrijgen wordt in principe eerst binnengebracht via het kortetermijngeheugen. Wanneer de informatie, bijvoorbeeld over een handeling, steeds wordt herhaald, dan verschuift de informatie vanzelf van het korte termijn geheugen naar het lange termijn geheugen. Als iemand elke week op zaterdag dezelfde boodschappen gaat halen in de supermarkt, dan zal er de eerste keren wellicht nog een boodschappenlijstje mee genomen moeten worden, maar na verloop van tijd is dit lijstje niet meer nodig.
Sterker nog, er wordt ook onthouden welke route door de supermarkt het meest praktisch is om snel alle boodschappen te verzamelen. Dit verklaart het ook dat mensen veel langer doen over het halen van de boodschappen in een supermarkt waar men pas twee maal is geweest dan wanneer de boodschappen in de supermarkt worden gehaald waar men al tientallen keren is geweest. Immers je weet de locatie van alle producten.
Het langetermijngeheugen bestaat uit
Het langetermijngeheugen is op te delen in twee soorten geheugen, zie de onderstaande afbeelding. Op de eerste plaats is er het declaratief geheugen, dat ook wel het expliciet geheugen wordt genoemd. Het declaratief geheugen valt onder te verdelen in twee vormen, namelijk het semantisch geheugen en het episodisch geheugen.
Het tweede type geheugen in het langetermijngeheugen is het niet-declaratief geheugen, dat ook wel het impliciet geheugen wordt genoemd. Het niet-declaratief geheugen valt weer onder te verdelen in verschillende sub-vormen, namelijk priming, procedureel geheugen en conditionering.
Het impliciet en expliciet geheugen
Het vervagen van geheugensporen
In het lange termijn geheugen zijn allemaal geheugensporen aanwezig. Wanneer het nodig is, dan kunnen we informatie ook na langere tijd weer ophalen uit het lange termijn geheugen. Echter, het is niet zo dat alle informatie altijd even goed opgehaald kan worden. Na bepaalde tijd vervaagt een geheugenspoor en is de informatie niet meer even helder terug te halen. Hoe langer iets geleden is, hoe meer moeite het gaat kosten om informatie terug te halen uit het lange termijn geheugen. Hierdoor worden steeds meer dingen vergeten.
Daarnaast bestaat er zoiets als het zogenaamde overschrijven van informatie. Dit is te vergelijken met informatie op een cd. Wanneer deze informatie niet meer relevant is, dan kan er nieuwe informatie op de cd worden gezet, over de oude informatie heen. In de hersenen werkt dit ook zo. Oude informatie maakt dus ruime voor nieuwe informatie. Dit kan ook andersom voorkomen, dat juist nieuwe informatie niet wordt opgeslagen, maar oude informatie des te meer levendig is. Dit komt bijvoorbeeld voor bij mensen die lijden aan dementie.