Het niet-declaratief geheugen is een onderdeel van het langetermijngeheugen en wordt ook wel het impliciete geheugen genoemd. Hierbij slaan we informatie op die we bewust beleven. De informatie wordt minder snel opgeslagen dan bij het declaratief geheugen het geval is. Zaken die je bij het niet-declaratief geheugen horen, zijn bijvoorbeeld de kennis om te kunnen fietsen of het hongergevoel dat we krijgen wanneer de tafel wordt gedekt. Wat is het niet-declaratief geheugen? en wat kun je ermee? Dat wordt in dit artikel toegelicht.
Inhoudsopgave
Het niet-declaratief geheugen bestaat uit:
Het niet-declaratief geheugen bestaat uit drie onderdelen, namelijk: Procedurele geheugen, Priming en Conditionering. Samen vormen zij het niet-declaratief geheugen.
Procedurele geheugen onderdeel van het niet-declaratief geheugen
Het procedurele geheugen wordt meestal gebruikt bij het leren van bijvoorbeeld motorische vaardigheden. Zo leer je het wanneer je bijvoorbeeld leert fietsen of autorijden. Vaak weet je niet eens meer hoe je het nou eigenlijk hebt geleerd, maar omdat je het zo vaak hebt gedaan, zit het in je brein en doe je het zonder enige moeite. Vooral in je kleutertijd leer je heel veel via je procedurele geheugen. Denk aan kleuren, tekenen, bouwen, lopen. Ook koken kan uit het procedurele geheugen komen, omdat je vaak altijd dezelfde volgorde aanhoudt en sommige gerechten zonder recept kunt maken.
Priming onderdeel van het niet-declaratief geheugen
Priming ontstaat door onbewuste invloeden uit het verleden. Omdat je al eerder in eenzelfde situatie hebt gestaan, herken je het. Je kunt je dan op een bepaalde manier gedragen. Priming kan worden verdeeld in twee vormen, namelijk repetitie-priming en semantische priming. Bij repetitie-priming kun je een handeling, omdat je het vaker hebt gedaan of herken je een woord dat je vaker hebt gehoord. Bij semantische priming leg je eerder verbanden tussen bepaalde gebeurtenissen of woorden.
Conditionering onderdeel van het niet-declaratief geheugen
Ook conditionering is een onderdeel van het niet-declaratief geheugen. Hierbij toon je doorgaans een bepaalde vorm van gedrag, nadat je iets hebt meegemaakt of te maken hebt gehad met een bepaalde prikkel. Vooral bij dieren zien we dit gedrag heel vaak terug. Zo kan een hond bijvoorbeeld gaan kwijlen als er koffie wordt gezet, omdat hij weet dat hij dan een koekje krijgt. Het bekendste onderzoek naar conditionering is waarschijnlijk wel het onderzoek van de hond van Pavlov. Ook op ratten zijn er dit soort onderzoeken gedaan. Ook mensen hebben geconditioneerd gedrag, al is het doorgaans wel wat anders dan het gedrag van Pavlov’s hond.
Tot slot
Het niet-declaratief geheugen is een belangrijk onderdeel van ons langetermijngeheugen en is belangrijk voor belevenissen en het gevoel of de kennis die we hierbij hebben. Het niet-declaratief geheugen wordt verdeeld in het procedurele geheugen, priming en conditionering.